Condities voor zelforganisatie in organisaties

: Function split() is deprecated in /home/peter/rpmplatform.nl/htdocs/sites/all/themes/amadou/page.tpl.php on line 105.

Hoe kun je zelforganisatie veroorzaken of versterken? In ieder geval niet door mensen op te dragen om de gewenste vormen van samenwerking in praktijk te brengen, dat is immers organiseren en geen zelforganisatie. We doen daarom een stap terug en komen terecht bij het creëren van voorwaarden en omstandigheden. In onze management- en advieservaring zien we dat met name de onderstaande factoren een belangrijke invloed hebben. De eerste twee (variatie en interactie) ontlenen we aan Axelrod en Cohen [4]; de derde (verstoring) vinden we onder andere in Pascale [5]. Er zijn meer factoren die emergent gedrag of fractaal groeien kunnen bevorderen, maar we beperken ons hier tot deze drie.

Variatie
Voor zelforganisatie is variatie nodig, anders kan er geen keuze gemaakt worden uit succesvolle en minder succesvolle vormen van samenwerking en is het patroon van spontane samenwerking statisch. Bij zelforganisatie in teammanagement gaat het bijvoorbeeld om variatie in doelstellingen, overlegstructuren, teamsamenstellingen, samenwerkingsrelaties met andere teams, aanpak van kwaliteitsborging, etc. Variatie in deze zin kan ontstaan bij voldoende zelfsturing, dus als de betrokken medewerkers voldoende ruimte krijgen om naar eigen inzicht te handelen, en gestimuleerd worden om van die ruimte gebruik te maken.

Interactie
Een belangrijke voorwaarde voor constructieve zelforganisatie ligt in de interactie tussen medewerkers of groepen medewerkers. Interactie kan leiden tot meer zelforganisatie als men elkaar beter begrijpt, ‘dezelfde taal spreekt’. Mensen leren dan sneller van elkaar en kunnen gemakkelijker begrip opbrengen voor elkaars situatie. Er wordt beter samengewerkt en ‘best practices’ verspreiden zich sneller. In het verlengde van taal ligt de dialoog tussen managers en teams. We zien meer zelforganisatie als het management een intensieve uitwisseling van vragen en antwoorden op gang houdt. Dat geeft ze beter zicht op en vertrouwen in de managementvaardigheden van teams dan wanneer ze alleen opdrachten geven en resultaten zouden controleren.
Uniformiteit op taalniveau vergemakkelijkt de interactie die voor zelforganisatie nodig is, maar kan ook vernieuwing tegenhouden als het nieuwe niet goed te verwoorden is. Taalvernieuwing is daarom een belangrijke aanvullende conditie. Zowel het begrippenkader als de manier van dialoog voeren moeten zich kunnen ontwikkelen.

Verstoring
In veel literatuur over chaos wordt het belang van verstoring benadrukt. De gedachte is dat in een evenwichtssituatie de impuls tot vernieuwing ontbreekt en dat de aandacht dan gemakkelijk verslapt. Verstoringen, bijvoorbeeld externe druk, nieuwe competentie-eisen aan medewerkers, reorganisaties of ingrijpende beleidswijzigingen, zijn dan wenselijk, dat houdt de organisatie scherp. Te veel verstoring is echter niet goed, dan wordt er niet meer geleerd of dan valt de organisatie uit elkaar. Tussen niets en te veel zit een gebied waar verstoring leidt tot maximale creativiteit en waar ruimte ontstaat voor echte vernieuwing. De kunst is om daar te komen en daar te blijven.